Korte Geschiedenis
Deze stenen bergmolen uit 1861-62 is de laatste overblijver van de talrijke molens die Rijkevorsel ooit rijk was. Er werd hier zeker al graan gemalen vanaf 1440. Bij de aanvang van de twintigste eeuw draaiden in Rijkevorsel nog twee standaardmolens en twee stenen bovenkruiers. Daarnaast kwamen er, vooral in de negentiende eeuw, in onze gemeente ook heel wat rosmolens voor, waarvan sommigen ook ingericht waren als olieslagmolen.
Op deze plaats werd in 1845 een standaardmolen gebouwd. Deze brandde echter af in 1861. Nog hetzelfde jaar kreeg Josephus Brusselaers de machtiging van de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen om de afgebrande molen in steen te herbouwen. De molenromp werd gebouwd door Jan Hoppenbrouwers, een metselaar uit Rijkevorsel. Op het molendomein aan De Potbergen werd sedert 1847 ook smout geslagen in een binnenrosmolen.
In 1884 nam zoon Joannes Brusselaers het molenaarsbedrijf over. Acht jaar later - in 1892 - werd de windmolen verkocht aan Jan Janssen-Claessen, een landbouwer uit Vosselaar. Rond die periode werd een motor geplaatst in de molen voor de aandrijving.
In 1927 kocht Josephus Hendrickx, een molenaar uit Beerse, op zijn beurt de windmolen.
In 1945 werd de molen verkocht aan Jan Van Opstal-De Koninck die er mee maalde tot ongeveer 1960. Vanaf 1966 tot 1981 werd in de molen een café en discotheek uitgebaat. In de jaren zeventig werd het gevlucht weggenomen en raakte de molen in verval.
De beltmolen werd op 24 juni 1993 beschermd als monument. De gemeente Rijkevorsel kocht hem aan in 1996, waarna een restauratiedossier werd opgestart in 1997. De restauratiewerken onder leiding van architect Paul Gevers werden aangevat in oktober 2000 en afgerond in oktober 2001. Het molenwerk werd uitgevoerd door Adriaens Molenbouw bv uit Weert (NL). De inhuldiging gebeurde op 13 en 14 april 2002. Sindsdien wordt er door de talrijke vrijwillige molenaars mee gemalen.
Vanaf het voorjaar 2010 heeft de molen gedurende ongeveer 2 jaar stil gestaan wegens een slecht uitgevoerd onderhoud. Vanaf 29 april 2012 is de molen terug in werking.
De voet van de molenbelt of berg is gelegen op 28 meter boven de zeespiegel, ter streke de Potbergen, niet ver van de waterscheidingslijn tussen Maas en Schelde. Opmerkelijk is het groot aantal raampjes in de molenromp en de drie deuren die uitgeven op de molenbelt. De 15 ton zware molenkap draait op een merkwaardig Engels gietijzeren kruiwerk. In de belt staat ook een dieselmotor (Blackstone uit Stamford, Engeland) uit 1950.
Op deze plaats werd in 1845 een standaardmolen gebouwd. Deze brandde echter af in 1861. Nog hetzelfde jaar kreeg Josephus Brusselaers de machtiging van de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen om de afgebrande molen in steen te herbouwen. De molenromp werd gebouwd door Jan Hoppenbrouwers, een metselaar uit Rijkevorsel. Op het molendomein aan De Potbergen werd sedert 1847 ook smout geslagen in een binnenrosmolen.
In 1884 nam zoon Joannes Brusselaers het molenaarsbedrijf over. Acht jaar later - in 1892 - werd de windmolen verkocht aan Jan Janssen-Claessen, een landbouwer uit Vosselaar. Rond die periode werd een motor geplaatst in de molen voor de aandrijving.
In 1927 kocht Josephus Hendrickx, een molenaar uit Beerse, op zijn beurt de windmolen.
In 1945 werd de molen verkocht aan Jan Van Opstal-De Koninck die er mee maalde tot ongeveer 1960. Vanaf 1966 tot 1981 werd in de molen een café en discotheek uitgebaat. In de jaren zeventig werd het gevlucht weggenomen en raakte de molen in verval.
De beltmolen werd op 24 juni 1993 beschermd als monument. De gemeente Rijkevorsel kocht hem aan in 1996, waarna een restauratiedossier werd opgestart in 1997. De restauratiewerken onder leiding van architect Paul Gevers werden aangevat in oktober 2000 en afgerond in oktober 2001. Het molenwerk werd uitgevoerd door Adriaens Molenbouw bv uit Weert (NL). De inhuldiging gebeurde op 13 en 14 april 2002. Sindsdien wordt er door de talrijke vrijwillige molenaars mee gemalen.
Vanaf het voorjaar 2010 heeft de molen gedurende ongeveer 2 jaar stil gestaan wegens een slecht uitgevoerd onderhoud. Vanaf 29 april 2012 is de molen terug in werking.
De voet van de molenbelt of berg is gelegen op 28 meter boven de zeespiegel, ter streke de Potbergen, niet ver van de waterscheidingslijn tussen Maas en Schelde. Opmerkelijk is het groot aantal raampjes in de molenromp en de drie deuren die uitgeven op de molenbelt. De 15 ton zware molenkap draait op een merkwaardig Engels gietijzeren kruiwerk. In de belt staat ook een dieselmotor (Blackstone uit Stamford, Engeland) uit 1950.
Wat vooraf ging...
In 1842, ruim 170 jaar geleden, koopt de Herentalse molenmaker Petrus Joannes Janssens verschillende gronden van de weduwe Henricus Adriaensen-Eelen aan
'de Potbergen' te Rijkevorsel. In april 1842 doet de molenbouwer uit Herentals een aanvraag 'om te mogen oprichten en maeken enen graenwindmolen in hout op een stuks land de Potbergen N 175'. (Het was een gunstige tijd om molens te bouwen. Rond 1800 waren de heerlijke rechten afgeschaft. Daarmee verviel het aloude maalrecht van dwang- of banmolens dat enkel de adel wind- en watermolens mochten bezitten. Iedereen kon vanaf nu een vrije molen oprichten). Molenbouwer Janssens bezit dan op de Potbergen ook nog een huis en werf, tuin en bouwland. De houten staakmolen die er wordt opgericht was vermoedelijk van het open type en zal allicht toendertijd één van de mooiste uit de streek zijn geweest. De molenbouwer behoorde immers tot de beste molenbouwers uit de provincie. Na de molen in Rijkevorsel zou molenbouwer Janssens in 1854 nog een houten staakmolen bouwen in Herentals. De houten molen in Rijkevorsel wordt rond 1846 verkocht aan Jozef Brusselaers die het jaar nadien nabij de houten molen nog een gebouw optrekt met daarin een olierosmolen. Jammer genoeg kent de houten staakmolen aan de Looiweg geen lang bestaan. In de nacht van 13 op 14 mei 1861 wordt de molen door een brand totaal verwoest. De oorzaak van de brand blijft onbekend. De molenaar, gelukkig goed verzekerd voor zijn molen, besluit al snel een aanvraag te doen voor het oprichten van een stenen molen.
'de Potbergen' te Rijkevorsel. In april 1842 doet de molenbouwer uit Herentals een aanvraag 'om te mogen oprichten en maeken enen graenwindmolen in hout op een stuks land de Potbergen N 175'. (Het was een gunstige tijd om molens te bouwen. Rond 1800 waren de heerlijke rechten afgeschaft. Daarmee verviel het aloude maalrecht van dwang- of banmolens dat enkel de adel wind- en watermolens mochten bezitten. Iedereen kon vanaf nu een vrije molen oprichten). Molenbouwer Janssens bezit dan op de Potbergen ook nog een huis en werf, tuin en bouwland. De houten staakmolen die er wordt opgericht was vermoedelijk van het open type en zal allicht toendertijd één van de mooiste uit de streek zijn geweest. De molenbouwer behoorde immers tot de beste molenbouwers uit de provincie. Na de molen in Rijkevorsel zou molenbouwer Janssens in 1854 nog een houten staakmolen bouwen in Herentals. De houten molen in Rijkevorsel wordt rond 1846 verkocht aan Jozef Brusselaers die het jaar nadien nabij de houten molen nog een gebouw optrekt met daarin een olierosmolen. Jammer genoeg kent de houten staakmolen aan de Looiweg geen lang bestaan. In de nacht van 13 op 14 mei 1861 wordt de molen door een brand totaal verwoest. De oorzaak van de brand blijft onbekend. De molenaar, gelukkig goed verzekerd voor zijn molen, besluit al snel een aanvraag te doen voor het oprichten van een stenen molen.
DE STENEN BERGMOLEN VAN 1862 TOT 1892
In het najaar van 1861 zijn de metselwerken reeds aan de gang. In 1862 wordt de molen in gebruik genomen. De metselwerken werden uitgevoerd door Jan Hoppenbrouwers. Wie het eigenlijk draaiende molenwerk en de kap voor zijn rekening nam is tot nu toe niet gekend. De tweede helft van de 19de eeuw zal een gouden periode voor de molen geweest zijn. Op enkele decennia neemt de bevolking in Rijkevorsel spectaculair toe. Wat betekende dat er ten behoeve van het dagelijks brood veel meer graan moest gemalen worden. In de molen zijn vandaag nog heel wat zware houten onderdelen aanwezig uit die tijd. In 1884 komt het molenbedrijf in handen van zoon Johannes Brusselaers die er blijft malen tot einde december 1892.
DE MOLEN VAN 1892 TOT 1927
Op 2 juni 1892 wordt de molen verkocht. De overblijvende zes kinderen van wijlen Josephus Brusselaers en Theresia Snellinckx verschijnen die dag voor notaris Waltherus Van Genechten te Turnhout om hun molen met aanliggende gronden en gebouwen, samen eenennegentig aren en tien centiaren groot, te verkopen aan Joannes Janssen, een landbouwer uit Vosselaar en zijn vrouw Joanna Claessen, dochter van de burgemeester van Vosselaar. Maar vermits de molen op dat ogenblik nog verhuurd is, kan de nieuwe molenaar pas aan de slag op 1 januari 1893. Enkele jaren nadien wordt de nog jonge molenaarsfamilie aan de molen zwaar door het noodlot getroffen. Hun oudste dochtertje Maria Josephina, 2,5 jaar oud, wordt op donderdag 25 november 1897 op de molenbelt door de wieken gegrepen. Zij
was op slag dood.
Naast het meel voor bakkers en boeren werd er rond 1900 ook mout gemalen in de molen. De broer van de molenaar baatte in het dorp een brouwerij en herberg uit en de gemoute gerst, nodig voor het bierbrouwen werd eveneens aan de Looiweg gemalen. Het maaldersbedrijf van Jan Janssen floreerde goed, naast het malen op de windmolen zou Janssen ook nog een stoombloemmolen uitbaten in de huidige Helhoekweg. Verder was hij ook mede-oprichter van de steenbakkerij 't Sas. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bestond de eerder gebouwde olierosmolen nabij de windmolen niet meer. Ondertussen werd in de molenbelt zelf door Jan Janssen en zijn zonen soms klandestien olie geslagen. En met de stand van de wieken werden tijdens de oorlogstijd signalen doorgegeven aan vrijwilligers die via Rijkevorsel het nabije neutrale Nederland wilden bereiken om vervolgens via Engeland achter het front aan de IJzer te geraken.
Jan Janssen zou samen met zijn zonen Wies, Mon en Jos de molen gedurende een tijdspanne van ongeveer dertig jaar bemalen tot in het voorjaar van 1927. Op 16 februari van dat jaar wordt de molen opnieuw verkocht. Bij notaris Vermeulen te Meir wordt dan de overdracht geregeld van 'Een graanwindmolen te Rijckevorsel door Jan Janssen - Claesen aan Josephus Hendrickx, molenaar te Beersse'. Het verkochte molendomein bestaande uit een graanwindmolen met aangelegen bouwland en een gedeelte tuin bedraagt dan achttien aren vijftig centiaren.
was op slag dood.
Naast het meel voor bakkers en boeren werd er rond 1900 ook mout gemalen in de molen. De broer van de molenaar baatte in het dorp een brouwerij en herberg uit en de gemoute gerst, nodig voor het bierbrouwen werd eveneens aan de Looiweg gemalen. Het maaldersbedrijf van Jan Janssen floreerde goed, naast het malen op de windmolen zou Janssen ook nog een stoombloemmolen uitbaten in de huidige Helhoekweg. Verder was hij ook mede-oprichter van de steenbakkerij 't Sas. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bestond de eerder gebouwde olierosmolen nabij de windmolen niet meer. Ondertussen werd in de molenbelt zelf door Jan Janssen en zijn zonen soms klandestien olie geslagen. En met de stand van de wieken werden tijdens de oorlogstijd signalen doorgegeven aan vrijwilligers die via Rijkevorsel het nabije neutrale Nederland wilden bereiken om vervolgens via Engeland achter het front aan de IJzer te geraken.
Jan Janssen zou samen met zijn zonen Wies, Mon en Jos de molen gedurende een tijdspanne van ongeveer dertig jaar bemalen tot in het voorjaar van 1927. Op 16 februari van dat jaar wordt de molen opnieuw verkocht. Bij notaris Vermeulen te Meir wordt dan de overdracht geregeld van 'Een graanwindmolen te Rijckevorsel door Jan Janssen - Claesen aan Josephus Hendrickx, molenaar te Beersse'. Het verkochte molendomein bestaande uit een graanwindmolen met aangelegen bouwland en een gedeelte tuin bedraagt dan achttien aren vijftig centiaren.
DE MOLEN ONDER JOSEPHUS HENDRICKX
1927-1945
Jos Hendrickx stamde af van een echte molenaarsfamilie. Hij werd geboren in 1900 in St.-Lenaarts waar zijn vader de houten standaardmolen langs het kanaal bemaalde. Nadien kocht de familie de stenen windmolen van Beerse welke later overgenomen werd door zoon Fik Hendrickx. Zijn broer Josephus kocht de molen van Rijkevorsel. In de molen werd vermoedelijk eind jaren twintig een nieuwe dieselmotor geplaatst. Nabij de molen werd omstreeks 1932 een nieuwe molenaarswoning gebouwd. In de beginperiode van Jos Hendrickx had de molen nog houten wieken. Tijdens een zware storm is één van de wieken afgebroken. Later werden ze vervangen door metalen roeden (rond 1940 kwam een wiekenstel van de Liekensmolen van Beerzel naar Rijkevorsel). De molenmaker die in die periode de molen van Rijkevorsel herstelde was J. Goris uit Oud-Turnhout.
Alle mogelijke graansoorten werden gemalen tijdens de periode tussen beide wereldoorlogen. De Rijkevorselse boeren brachten rogge, haver, gerst en tarwe. De molenaar verkocht ook varkensmeel en vismeel. Met zijn vrachtwagen haalde Jos Hendrickx aan de Antwerpse dokken maïs, tarwe en lijnzaadkoeken die per schip uit Amerika kwamen. Deze lijnzaadkoeken werden gebroken en gemalen. Het meel werd onder andere gebruikt om een soort pleisters te leggen op pijnlijke ledematen en ontstekingen. De vrouw van de molenaar stond in voor de leveringen en de verkoop van meel maar je kon haar ook regelmatig de molen zien verkruien.
In 1940 moet de molenaarsfamilie vluchten tot aan deFranse grens. Tijdens de vlucht vindt men ook enige tijd onderdak bij de molenaar van Wechelderzande. In de tijd van de bezetting wordt door de inmiddels teruggekeerde molenaar havermout en smout gemaakt. Bij de bevrijding van Rijkevorsel op 25, 26 en 27 september 1944 lag de molen enkele dagen zwaar in de vuurlinie. Op een bepaald ogenblik wordt zelfs aan de Canadese tanks opdracht gegeven om al vurend in de richting van de windmolen een Duitse tegenaanval tot staan te brengen. Naast de kerktoren was ook de molen een strategisch doelwit in die septemberdagen van 1944. Het mag dan ook een groot wonder heten dat de molen weinig schade opliep. Nochtans was de glorietijd voor veel Belgische en Nederlandse molens afgelopen. Heel wat andere molens sneuvelden in die periode onder oorlogsgeweld of werden om economische redenen afgebroken.
Alle mogelijke graansoorten werden gemalen tijdens de periode tussen beide wereldoorlogen. De Rijkevorselse boeren brachten rogge, haver, gerst en tarwe. De molenaar verkocht ook varkensmeel en vismeel. Met zijn vrachtwagen haalde Jos Hendrickx aan de Antwerpse dokken maïs, tarwe en lijnzaadkoeken die per schip uit Amerika kwamen. Deze lijnzaadkoeken werden gebroken en gemalen. Het meel werd onder andere gebruikt om een soort pleisters te leggen op pijnlijke ledematen en ontstekingen. De vrouw van de molenaar stond in voor de leveringen en de verkoop van meel maar je kon haar ook regelmatig de molen zien verkruien.
In 1940 moet de molenaarsfamilie vluchten tot aan deFranse grens. Tijdens de vlucht vindt men ook enige tijd onderdak bij de molenaar van Wechelderzande. In de tijd van de bezetting wordt door de inmiddels teruggekeerde molenaar havermout en smout gemaakt. Bij de bevrijding van Rijkevorsel op 25, 26 en 27 september 1944 lag de molen enkele dagen zwaar in de vuurlinie. Op een bepaald ogenblik wordt zelfs aan de Canadese tanks opdracht gegeven om al vurend in de richting van de windmolen een Duitse tegenaanval tot staan te brengen. Naast de kerktoren was ook de molen een strategisch doelwit in die septemberdagen van 1944. Het mag dan ook een groot wonder heten dat de molen weinig schade opliep. Nochtans was de glorietijd voor veel Belgische en Nederlandse molens afgelopen. Heel wat andere molens sneuvelden in die periode onder oorlogsgeweld of werden om economische redenen afgebroken.
TEN TIJDE VAN JAN VAN OPSTAL
1945 - 1960
Omdat molenaar Hendrickx geen mannelijke opvolgers had en bovendien zijn vrouw herstellende was van een ongeval (zij werd in de buurt van de molen aangereden) werd in 1945 gestopt met malen. De Rijkevorselse molen komt vanaf dan in handen van de familie Jan Van Opstal - De Koninck. Tot die periode hadden de vorige eigenaars steeds het economisch statuut van maalders. In juni 1946 wordt er aan toegevoegd 'handelaar in veevoeders, granen en meststoffen'. Bij de aanschaf van een vrachtwagen wordt door de molenaar de inkompoort van de molen verhoogd zodat hij met zijn vrachtwagen naar binnen kan rijden.
Jan Van Opstal leerde het molenaarsambacht op de molen van Schellekens in Wortel. Wanneer hij in Rijkevorsel de molen in zijn bezit kreeg, kende hij dus vrij snel de knepen van het vak. Hij ging opnieuw met windkracht malen.
Toen er in 1946 op de avond van 20 september een hevige storm opstak was er geen tijd meer om de molen stil te leggen. Jan Van Opstal maalde dan maar gedurende de hele stormtijd door. De molen draaide zo snel dat er geen tijd was om het meel op te vangen in zakken en zo lag binnen de kortste keren heel de meelzolder vol meel. Tijdens deze periode verloor de molen twee wieken. Een kleinigheid in vergelijking met de houten molen van Merksplas die tijdens deze storm tegen de vlakte ging.
In 1949-1950 waren er restauratiewerken aan de molen. Er werden ondermeer Verhaeghe-wieken aangevoerd uit Ruddervoorde. In 1950 werd een nieuwe Engelse dieselmotor aangeschaft via Servaes in Hoogstraten. Deze dieselmotor bevindt zich nu nog steeds in de molen en werd door enkele molenaars grondig en opnieuw draaivaardig gerestaureerd. In 1953 moet er opnieuw aan de wieken gewerkt worden. In de periode 1956-1957 werden nog grondige, algemene restauratiewerken uitgevoerd door molenbouwer Caers uit Kasterlee. Provincie en gemeente droegen bij in de restauratiekosten. Op 6 september 1957 wapperde de vlag op de herstelde molen. In 1959 werden opnieuw restauratiewerken aan de kap uitgevoerd. Toch blijken de nieuwe metalen roeden geen groot succes te zijn en er beginnen al redelijk snel grote gaten in te roesten. Lang zou er niet meer gemalen worden in de molen. Rond 1960 draaiden de wieken hun laatste enden. Tijdens een voorbijtrekkende stoet ter ere van een huwelijksjubileum in 1962 draaiden de wieken een allerlaatste keer rond. Rond 1962 viel ook het herkenbare geluid van de dieselmotor stil. Enige tijd later kreeg de molen een totaal andere functie.
Jan Van Opstal leerde het molenaarsambacht op de molen van Schellekens in Wortel. Wanneer hij in Rijkevorsel de molen in zijn bezit kreeg, kende hij dus vrij snel de knepen van het vak. Hij ging opnieuw met windkracht malen.
Toen er in 1946 op de avond van 20 september een hevige storm opstak was er geen tijd meer om de molen stil te leggen. Jan Van Opstal maalde dan maar gedurende de hele stormtijd door. De molen draaide zo snel dat er geen tijd was om het meel op te vangen in zakken en zo lag binnen de kortste keren heel de meelzolder vol meel. Tijdens deze periode verloor de molen twee wieken. Een kleinigheid in vergelijking met de houten molen van Merksplas die tijdens deze storm tegen de vlakte ging.
In 1949-1950 waren er restauratiewerken aan de molen. Er werden ondermeer Verhaeghe-wieken aangevoerd uit Ruddervoorde. In 1950 werd een nieuwe Engelse dieselmotor aangeschaft via Servaes in Hoogstraten. Deze dieselmotor bevindt zich nu nog steeds in de molen en werd door enkele molenaars grondig en opnieuw draaivaardig gerestaureerd. In 1953 moet er opnieuw aan de wieken gewerkt worden. In de periode 1956-1957 werden nog grondige, algemene restauratiewerken uitgevoerd door molenbouwer Caers uit Kasterlee. Provincie en gemeente droegen bij in de restauratiekosten. Op 6 september 1957 wapperde de vlag op de herstelde molen. In 1959 werden opnieuw restauratiewerken aan de kap uitgevoerd. Toch blijken de nieuwe metalen roeden geen groot succes te zijn en er beginnen al redelijk snel grote gaten in te roesten. Lang zou er niet meer gemalen worden in de molen. Rond 1960 draaiden de wieken hun laatste enden. Tijdens een voorbijtrekkende stoet ter ere van een huwelijksjubileum in 1962 draaiden de wieken een allerlaatste keer rond. Rond 1962 viel ook het herkenbare geluid van de dieselmotor stil. Enige tijd later kreeg de molen een totaal andere functie.
VAN MOLEN TOT CAFÉ EN DISCO-BAR
1966 - 1981
Op 16 december 1966 opent in de molen een café. In 1971 richtte het provinciebestuur nog tweemaal een schrijven aan de gemeente om tussen te komen in de kosten van een nieuwe restauratie. Op 19 november 1971 wordt de molen terug geopend als disco-bar. In die periode draait Guy De Pré (thans bekendradio- en tv-figuur van o.a. de préhistorie) de eerste plaatjes beneden in de molen. Rond 1974 zijn de wieken zodanig in verval dat ze om veiligheidsredenen worden weggehaald door Molenbouwer Caers uit Kasterlee. Op 1 juni 1981 brak een kleine brand uit die gelukkig snel kon geblust worden. Met deze brand eindigde ook het verhaal van de molen als horecazaak.
OP WEG NAAR EEN MONUMENT
In 1983 stelde de Rijksdienst voor Monumenten en Landschappen voor om de stenen windmolen te beschermen als monument en de omgeving te beschermen als dorpsgezicht. Een procedure die tien jaar tijd in beslag zou nemen. Op 24 juni 1993 werd de molen effectief als monument geklasseerd. Op maandag 24 juni 1996 kocht de gemeente de windmolen met de bijhorende grond. Volgens een inspectie van Monumenten en Landschappen verkeerde de molen nog in redelijke staat. De plannen voor de restauratie werden door de gemeenteraad van 27 april 1998 goedgekeurd. Op 5 maart 1999 tekende minister Luc Martens het koninklijk besluit tot restauratie van de stenen bergmolen van Rijkevorsel. Adriaens Molenbouw uit het Nederlandse Weert (een bedrijf dat reeds zeven generaties molens bouwt), zou de werken aannemen en de inmiddels vervallen molen terug restaureren tot een volwaardige en maalvaardige windkorenmolen. Toezichthoudende architect was Paul Gevers uit Kasterlee.
De voorbereidende werken nemen een aanvang op 21 september 2000. De zware onderdelen van het draaiend molenwerk worden weggenomen en op de romp wordt een noodkap geplaatst. Op woensdag 6 juni 2001 zijn de werken aan het molengebouw al ver gevorderd. Een 140 ton zware kraan hijst de nieuwgebouwde molenonderdelen, koning en spoorwiel langs boven in de molen. Nadien volgt rond het middaguur de vijftien ton zware molenkap, die bij windstil weer heel precies op de rollen van het kruiwerk wordt geplaatst. In de namiddag worden de nieuwgebouwde metalen roeden door de askop gestoken. Bij de laatste molenroede gaan er twee vlaggen mee naar boven. De Nederlands-Limburgse provincievlag van de molenbouwer en de vlag van de Vlaamse Gemeenschap.
Op maandag 10 september 2001, daags na Open Monumentendag, laat de molenbouwer de wieken voor het eerst terug draaien. Omdat er voldoende wind is, zijn de windplanken en zeilen niet nodig. Het is van 1962, ruim 39 jaar geleden, dat er in Rijkevorsel nog molenwieken draaiden. De week nadien wordt alles verder afgewerkt. De windplanken worden aangebracht en op vrijdag 14 september krijgt de molen terug zeilen. Ondertussen is de oude dieselmotor van roest ontdaan en ingesmeerd met lijnolie. De molenbouwers hebben afgelopen dagen ook de kammen en spillen met bijenwas ingestreken en de pin en baan met reuzel ingesmeerd. Vanaf nu kan de molenbouwer beginnen proefdraaien en proefmalen. Als eerste graan wordt Nederlands-Limburgse rogge gemalen.
Op dinsdag 16 oktober 2001 worden de eigenlijke molenwerken voorlopig opgeleverd. De molen wordt door de Rijkevorselse molenaars in gebruik genomen op 11 november 2001. Er wordt die dag proefgedraaid onder leiding van Frans Brouwers, voorzitter van de vereniging Levende Molens en molenaar op de Bakkersmolen te Essen en de Akkermolen te Zundert. Vanaf dan tot medio april 2002 wordt er bijna elke zondag proefgedraaid door de Rijkevorselse molenaars onder leiding van ervaren molenaar Willy Vermaelen uit Herentals. Op zaterdag 13 april 2002 wordt de molen feestelijk, samen met heel wat molenaars uit Vlaanderen, onder massale belangstelling voor het publiek geopend. 's Anderendaags zijn er nog molenfeesten en krijgen de bezoekers in de voormiddag de kans om de molen tot bovenaan in de molenkap te bezoeken. Meer dan 4.000 bezoekers worden er dat eerste weekend geteld. Toch is de molen nog maar voorlopig opgeleverd. Op 10 november 2002, meer dan twee jaar na de eerste molenaarsles, ontvangen zes cursisten uit Rijkevorsel hun diploma 'Meester-molenaar'. De diploma's worden uitgereikt door de Oost-Vlaamse Gedeputeerde Alexander Vercamer op het schip de 'Westhinder' te Rupelmonde. 22 molendiploma's worden dat jaar uitgereikt. Meer dan 1/4de gaat naar Rijkevorselse molenaars. Op dinsdag 14 oktober 2003, twee jaar na de voorlopige oplevering wordt de stenen bergmolen van Rijkevorsel definitief opgeleverd.
Sinds de opening hebben de vrijwillige Rijkevorselse molenaars reeds 18 ton tarwe gemalen. Rond de 20.000 personen, waarbij bezoekers uit zowat alle continenten, bezochten tot nu toe de molen. De wieken draaiden reeds 310.000 omwentelingen.
De voorbereidende werken nemen een aanvang op 21 september 2000. De zware onderdelen van het draaiend molenwerk worden weggenomen en op de romp wordt een noodkap geplaatst. Op woensdag 6 juni 2001 zijn de werken aan het molengebouw al ver gevorderd. Een 140 ton zware kraan hijst de nieuwgebouwde molenonderdelen, koning en spoorwiel langs boven in de molen. Nadien volgt rond het middaguur de vijftien ton zware molenkap, die bij windstil weer heel precies op de rollen van het kruiwerk wordt geplaatst. In de namiddag worden de nieuwgebouwde metalen roeden door de askop gestoken. Bij de laatste molenroede gaan er twee vlaggen mee naar boven. De Nederlands-Limburgse provincievlag van de molenbouwer en de vlag van de Vlaamse Gemeenschap.
Op maandag 10 september 2001, daags na Open Monumentendag, laat de molenbouwer de wieken voor het eerst terug draaien. Omdat er voldoende wind is, zijn de windplanken en zeilen niet nodig. Het is van 1962, ruim 39 jaar geleden, dat er in Rijkevorsel nog molenwieken draaiden. De week nadien wordt alles verder afgewerkt. De windplanken worden aangebracht en op vrijdag 14 september krijgt de molen terug zeilen. Ondertussen is de oude dieselmotor van roest ontdaan en ingesmeerd met lijnolie. De molenbouwers hebben afgelopen dagen ook de kammen en spillen met bijenwas ingestreken en de pin en baan met reuzel ingesmeerd. Vanaf nu kan de molenbouwer beginnen proefdraaien en proefmalen. Als eerste graan wordt Nederlands-Limburgse rogge gemalen.
Op dinsdag 16 oktober 2001 worden de eigenlijke molenwerken voorlopig opgeleverd. De molen wordt door de Rijkevorselse molenaars in gebruik genomen op 11 november 2001. Er wordt die dag proefgedraaid onder leiding van Frans Brouwers, voorzitter van de vereniging Levende Molens en molenaar op de Bakkersmolen te Essen en de Akkermolen te Zundert. Vanaf dan tot medio april 2002 wordt er bijna elke zondag proefgedraaid door de Rijkevorselse molenaars onder leiding van ervaren molenaar Willy Vermaelen uit Herentals. Op zaterdag 13 april 2002 wordt de molen feestelijk, samen met heel wat molenaars uit Vlaanderen, onder massale belangstelling voor het publiek geopend. 's Anderendaags zijn er nog molenfeesten en krijgen de bezoekers in de voormiddag de kans om de molen tot bovenaan in de molenkap te bezoeken. Meer dan 4.000 bezoekers worden er dat eerste weekend geteld. Toch is de molen nog maar voorlopig opgeleverd. Op 10 november 2002, meer dan twee jaar na de eerste molenaarsles, ontvangen zes cursisten uit Rijkevorsel hun diploma 'Meester-molenaar'. De diploma's worden uitgereikt door de Oost-Vlaamse Gedeputeerde Alexander Vercamer op het schip de 'Westhinder' te Rupelmonde. 22 molendiploma's worden dat jaar uitgereikt. Meer dan 1/4de gaat naar Rijkevorselse molenaars. Op dinsdag 14 oktober 2003, twee jaar na de voorlopige oplevering wordt de stenen bergmolen van Rijkevorsel definitief opgeleverd.
Sinds de opening hebben de vrijwillige Rijkevorselse molenaars reeds 18 ton tarwe gemalen. Rond de 20.000 personen, waarbij bezoekers uit zowat alle continenten, bezochten tot nu toe de molen. De wieken draaiden reeds 310.000 omwentelingen.
MOLENVERLICHTING (AUGUSTUS 2012)
De gemeente heeft gezorgd voorverlichting aan de molen zodat deze voortaan verlicht wordt door 6 schijnwerpers; Hiervoor zijn wij het gemeentebestuur uiteraard dankbaar en dit biedt de mogelijkheid om te gaan avondmalen in het voor- of najaar.
550 jaar molenaars te Rijkevorsel
Ter gelegenheid van erfgoeddag 2015 werden er borden gemaakt met alle gekende molenaars van Rijkevorsel.
Op de borden staan de molenaars en molenaarsknechten vermeld die ooit op een Veusselse molen hebben gewerkt. Naast de molenaars(knechten) van de stenen bergmolen staan dus ook de namen van molenaars(knechten) van verdwenen Veusselse molens vermeld op de panelen.
De borden zijn te bezichtigen als de molen geopend is en hangen in de inkom aan de grote poort.
Op de borden staan de molenaars en molenaarsknechten vermeld die ooit op een Veusselse molen hebben gewerkt. Naast de molenaars(knechten) van de stenen bergmolen staan dus ook de namen van molenaars(knechten) van verdwenen Veusselse molens vermeld op de panelen.
De borden zijn te bezichtigen als de molen geopend is en hangen in de inkom aan de grote poort.